Vinatzer-Messner op de Marmolada zuidwand

Een verslag van de beklimming van de Vinatzer-Messner op 2 september 2010 met Michael van Geemen.

 

Nadat ik me over de laatste steile rotspassage omhoog werk zie ik Michael verderop in schel contrast tegen de blauwe horizon afsteken. Als ik dichterbij kom zie ik hoe hij rustig het touw inhaalt en opbost en met een grote grijns op zijn gelaat het uitzicht in zich staat op te nemen. Achter hem verschijnt een wijds panorama van de Dolomieten, het gebied waar we de afgelopen drie weken doorheen zijn getrokken. In het panorama tekenen zich de machtige massieven van de Langkofel, de Sella en de Tofana di Rozes af met daarachter een magnifiek zicht op de besneeuwde Alpen hoofdkam. Als ik naast mijn klimmaat sta en hem de hand schud staat de grijns op mijn gezicht in dezelfde plooi van aardse gelukzaligheid. We genieten even volledig van het moment, het moment dat we op de top van de 3309 m hoge Punta Rocca staan, de op één na hoogste top van het Marmolada massief en van de hele Dolomieten. Morgen rijden we alweer terug naar huis waardoor dit moment haast een soort filmische climax vormt waar we deze vakantie naar toe hebben geleefd. Het moment wordt echter niet alleen gevormd door het bereiken van de top of door het prachtige uitzicht. Nee. Het moment wordt vooral vorm gegeven door de route die we zojuist geklommen hebben; de klassieke Vinatzer-Messner op de Marmolada zuidwand.

– click for slideshow –

Een echte klassieker
De Vinatzer-Messner is een echte klassieker en bestaat eigenlijk uit een combinatie van twee routes. Het onderste deel ofwel het Vinatzer-deel, loopt tot de grote horizontale band en bestaat uit ca. 18 touwlengtes. Toen deze route in 1936 door Giovanbattista Vinatzer en Ettore Castiglioni werd geopend gold deze als een van de zwaarste routes in de Dolomieten. De originele Vinatzer-route loopt vervolgens, na een lange traverse over de horizontale band, naar rechts vanwaar verder omhoog geklommen wordt naar de top over een pijler met weinig technische moeilijkheden en slechte rotskwaliteit. Hierdoor wordt tegenwoordig boven de horizontale band meestal het Messner-deel geklommen. Dit deel van de route werd in augustus 1969 geopend door Reinhold Messner en bestaat uit ca. 15 touwlengtes. Het is verbazingwekkend dat Messner dit deel in zijn eentje geopend heeft zeker gezien het karakter van de route. Dit deel bestaat namelijk uit een compact platenterrein waar het zeer lastig route zoeken is met minimale afzekeringsmogelijkheden. Het Vinatzer-deel is daarentegen zeer steil en vervolgt een systeem aan schoorstenen Al met al bied de combinatie van beide routes een uitdagende variëteit aan klimpassages en een mooi dagvullend programma waarbij je bijna niks cadeau krijgt.

Kou
Gadverdamme, het duurt te lang, we schieten niet op en we moeten nog 32 lengtes! Deze gedachten van ergernis gaan door mijn hoofd als Michael de tweede lengte aan het voorklimmen is. De lengte begint direct vanaf de standplaats met een loodrechte wand met kleine positieve randjes. Normaliter prima te doen. Het is alleen koud, erg koud. Er staat een snijdende wind en we klimmen in de schaduw. Het is zo koud dat de handen gevoelloos worden en alle grepen erg onzeker aanvoelen, als je ze al kan voelen. Ik vertel mezelf dat ik moet stoppen met die ergernis, het is toch logisch dat we met ijskoude handen wat langzamer zijn dan normaal. Toch verlang ik naar de zon en erger ik me aan de kou. Als ik naar boven kijk zie ik hoe aangenaam de rotsen eruit zien in de zon. Ik voel wat spanning op het touw en zie Michael voorbij de lastige passage uit beeld klimmen. De richting van het touw vertelt dat hij ver naar rechts traverseert. Ik weet dat de volgende standplaats niet ver meer kan zijn, doe mijn rugzak om en begin de standplaats af te breken. Even later klim ik vol nieuwe positieve energie het touw achterna, op weg naar de zon.


Vinatzer

Als ik me in de zesdegraads versnijding omhoog probeer te werken, zie ik boven me een blank stuk rots zonder noemenswaardige grepen en treden. Ik kan me nog aan een redelijke greep omhoog trekken, een voet bij mijn hand plaatsen en afsteunen waardoor ik weer iets hoger kom. Boven me zitten een zooi mephaken in de compacte en massieve hoekversnijding geslagen. De ene mephaak nog roestiger dan de andere en sommige haken ver uit de rots stekend alsof ze door de bergreus uitgespuugd worden. Als ik een hamer bij me had dan zou ik de haken een paar flinke meppen hebben gegeven, maar helaas. Ik kijk eens goed naar mijn mogelijkheden om verder te klimmen…..mmm…weinig. Na nog wat onnodig getreuzel neem ik uiteindelijk een besluit. Ik klip een setje in de bovenste mephaak en trek me aan het setje omhoog. Jammer dan, ik had het graag vrij geklommen maar dit duurt te lang. Snel trek ik me omhoog aan de volgende mephaak. Ik vertel mezelf dat de mephaken er toch niet voor niets ingeslagen zijn.

Als ik eindelijk op de standplaats aankom zie ik boven me een gigantische schoorsteen in de vorm van een grote holle pijp. In de schoorsteen lopen organisch gevormde watergeulen in allerlei maten, een soort grote Wasserrinnen. Als Michael even later in de schoorsteen omhoog klimt en zijn schaduw tegen de felle blauwe horizon afsteekt, is het werkelijk een spectaculair gezicht. Tak…tak… tak…in een reflex buk ik mijn hoofd en zie ik langs me heen stukken ijs naar beneden vallen…wat the F*&%? Gelukkig staat Michael, net buiten het bereik van het vallende ijs, tegen de rechterwand van de schoorsteen aangeleund en relaxed als altijd, met een bos nuts in zijn mond, een volgende tussenzekering te plaatsen.
We klimmen vanwege de schoorsteen helaas weer in de schaduw. Het is echter lang zo koud niet als vanochtend waardoor ik schat dat het toch al tegen het middaguur moet lopen. Als we twee touwlengtes later op de horizontale band aankomen gunnen we onszelf een korte adempauze. Het is heerlijk in de zon en de eerste helft zit erop. Boven ons steekt de horizontale band op sommige plekken als een gigantisch dak een paar meter uit. Onder het dak zie ik in de zon een aantal grote ijspegels hangen, aha dat verklaart het vallende ijs. Honderden meters onder ons zien we het kleine stipje van het dak van de Falier hut vanwaar we vanmorgen in het donker en de vrieskou vertrokken zijn. Als ik mijn mobiel aan zet om de tijd te checken schrik ik. “Yo Michael, het is al half twee, laten we kijken wat het middagprogramma ons zal brengen!”

 

Koraalriffen
De Dolomieten vormen een uniek natuurlijke berglandschap ten zuidoosten van de Alpen hoofdkam. In die zin zijn de Dolomieten uniek dat het gesteente een unieke chemische samenstelling heeft. Het is moeilijk te bevatten dat de spectaculaire hoge wanden met grillige vormen ooit gevormd zijn in een oceaan. Ongeveer 250 miljoen jaar geleden lag er tussen Europa en Afrika een grote oceaan die de Tethys werd genoemd. In deze periode heerste er een tropisch klimaat wat zorgde voor de groei van algen kolonies en de opbouw van koraalriffen. Doordat de oceaanbodem langzaam daalde, moesten de koralen snel groeien om de daling bij te houden en zo in leven te blijven. De hoge wanden van de Dolomieten zijn dus een resultaat van een jarenlange gigantische samenwerking van levende organismen.
Circa 60 miljoen jaar geleden drukte Afrika tegen Europa aan waardoor de gebergtevorming van de Alpen begon. De koraalriffen werden als één blok omhoog geduwd en de jongere sedimenten werden vervolgens geërodeerd waardoor de Dolomieten ontstonden zoals we die nu kennen.

De afdaling
Het is half zeven’s avonds en dus hebben we nog genoeg daglicht om naar beneden te lopen. Na een korte pauze klauteren we vanaf de top het eerste stuk over makkelijk derdegraads terrein af tot we aan de noordkant op de ijzige gletsjer komen. De Marmolada gletsjer is de enige nog overgebleven gletsjer in de Dolomieten en ligt tegen de flauwe noord-helling van het Marmolada massief geplakt. Beneden in de diepte zie ik Lago di Fedaia liggen met daaronder de weg over de Passo di Fedaia. Verderop over de kam verschijnt het liftstation in beeld. Het liftstation ligt er verlaten en stilletjes bij. Eigenlijk ben ik wel blij dat het liftstation dicht is. Een stevige wandeling naar de camping in het dal is toch een mooie afsluiting van deze dag. Ook is ethisch gezien een afdaling op eigen krachten de beklimming van de Marmolada zuidwand meer dan waard. En als we even doorstappen dan kunnen we net voor het donker terug op de camping in Malga di Ciapela zijn.
Op de gletsjer volg ik de oude stijgijzer sporen van de dagjesmensen die hier eerder op de dag door de sneeuw omhoog zijn gelopen. De stijgijzer sporen worden met grote passen onderbroken door de afdrukken van Michael’s sportschoeisel, die voorop loopt. De zachte stukken sneeuw zijn prima begaanbaar zo lang we flink met de hakken in de sneeuw trappen. Op een aantal plekken wordt de sneeuw echter verraderlijk afgewisseld door harde ijzige stukken en dat is dus, op je sportschoenen en zonder pickel en stijgijzers, nog even flink concentreren. Bij het verlaten liftstation besluiten we de afdaling door het oostelijke dal te nemen dat direct naar Malga di Ciapela loopt. Hierdoor hoeven we niet meer door de sneeuw te banjeren en zijn we ook niet afhankelijk van een lift met een auto op de pas.
Het eerste stuk is behoorlijk steil en ik ben blij dat hier nog een oude staalkabel loopt van een lang vergane Via Ferrata. Op een aantal stukken moeten we op elkaar wachten omdat de meeste bevestigingspunten van de Via Ferrata al zijn doorgerot. Als we na een klein uur de ruïne aan staalkabels achter ons laten zie ik in de verte de alpenweide al liggen. Op de puinhelling komen we een hoop verweerd bouwafval en een aantal oude dikke staalkabels tegen. Achteloos neergegooid door de Italianen, waarschijnlijk bij het vernieuwen van de lift die ver boven ons in de avond schemering bungelt.
Even later op de alpenweide zijn we uitgelaten en grappen we wat over de Duitse jongens die de hele dag een paar lengtes achter ons hebben geklommen. Die zullen wel meer moeite gaan hebben met de afdaling in de snel opkomende duisternis.
Aan het eind van de Alpenweide zien we over de gehele breedte van het dal de voor de Dolomieten kenmerkende Lätschen opdoemen, een zeer dichtbegroeid struikgewas van een soort dikke coniferentakken. De opdoemende muur aan Lätschen maakt ons ietwat nerveus. Het is nu zaak het pad naar beneden te vinden. Even later zie ik een klein paadje lopen dat we volgen, dwars door de Lätschen. We moeten een paar keer op en over de grote takken stappen terwijl het terrein langzaam steiler wordt. Toch zien we nog duidelijk vertrapte sporen. Dus we kunnen niet fout zitten. Als ik me even later met handen en voeten door het struikgewas worstel begin ik toch enigszins aan de route te twijfelen. Enkele meters verder stap ik op een stronk die opeens helemaal doorbuigt waardoor ik me met beide handen stevig aan de takken moet vastgrijpen. Whooooww…..in het halfduister heb ik nog net genoeg licht om een diepe afgrond beneden mij waar te nemen. Ik kan het bijna niet geloven maar besef me opeens dat we nu toch echt verdwaald zijn.

Messner
Na een korte lastige passage over het dakje van de horizontale band komt een enorme zee aan dolomietgesteente in beeld; de Messner-route. Het eerste deel van de plaat is makkelijk. Tijdens het voorklimmen besluit ik daarom maar door te klimmen waardoor Michael aan lopende zekering achter mij aan moet. Het is flink zoeken naar de juiste weg en af en toe wordt het zicht ontnomen door wolken die vanuit het dal tegen de bergwand omhoog worden geblazen. Tussen de wolken door spot ik hogerop een aantal felgekleurde touwtjes van een standplaats. Eindelijk een richting om naar toe te klimmen! Af en toe lijken we maar gewoon omhoog te klimmen op gevoel aangezien we geen enkel herkenningspunt hebben. In dit lastige alpine terrein is het vaak handig je af te vragen waar je zelf naar toe zou klimmen als eerstbeklimmer. Als we uiteindelijk onder aan de sleutellengte staan vraag ik me pas echt goed af waar Reinhold Messner, in z’n eentje, naar toe zou zijn geklommen. Rechts door een vaag spletensysteem lijkt het meest logisch, links zien we echter een mephaak uit de rots steken waardoor we besluiten die kant op te gaan.
De sleutellengte is steil met allemaal kleine holle pockets en kleine randjes. Af en toe moet ik weer een paar passen terug klimmen omdat ik de verkeerde sequentie aan grepen heb gevolgd. De lengte is een heuse puzzel waarbij je goed moet opletten met welke hand je welke greep vasthoudt om jezelf niet vast te klimmen.Het eerste stuk kan ik nog een paar kleine cams plaatsen tot aan de mephaak, die zeker 10 cm uit de rots steekt. Tsja, altijd nog beter als geen haak. Het volgende stuk boven de mephaak spot ik geen enkele barst of pocket waar ik een nut of cam in kwijt kan. Geen fatsoenlijke tussenzekering dus. Als ik een aantal meters boven de haak sta flitsen nare beelden van vallen en brekende haken door mijn hoofd. Kom op! Concentreren! Niet treuzelen en doorklimmen. Ik vertel mezelf dat er geen tussenzekering te leggen is en dat met wachten de grepen er niet beter van worden. Netjes en beheerst klimmen is de enige oplossing. Even later sta ik met bijna al het klimmateriaal nog aan mijn gordel op de standplaats……sjongejonge zeg….die Messner.

Lätschen
Op de doorbuigende takken terug omhoog is bijna niet te doen waardoor we besluiten naar rechts te traverseren. Misschien komen we op die manier het pad wel tegen. Met handen envoeten worstelen we ons langzaam maar gestaag door het dichte struikgewas. Beneden ons zien we een grasband vanwaar we waarschijnlijk makkelijker terug naar de alpenweide kunnen komen. Michael besluit af te dalen richting de grasband door zich in een kleine begroeide kloof aan een paar grote takken te

laten zakken. Even later hangt Michael met beide handen vastgeklampt aan één tak en z’n voeten vrij te bungelen. “Aargghh, ik kom niet bij de grond en de wand hangt hier over.” Beiden kunnen we de diepte van de kloof moeilijk inschatten vanwege de invallende duisternis. Toch kan de kloof niet erg diep zijn. “Aaahhh ik hou het niet meerrrrr….” Langzaam zie ik de handen van Michael over de naalden van de takken afglijden. Met een doffe klap ploft Michael op de bodem van de kloof. Michael roept vanuit de duisternis dat het gelukkig maar een metertje vrije val is en beide barsten we in lachen uit. Hoe zijn we hier in verzeild geraakt alsof we opeens in het oerwoud op overlevingstocht zijn?Vervolgens glijden we op onze kont een grashelling naar beneden en staan pardoes op de brede grasband. “Niek, zullen we nu toch maar onze hoofdlampen erbij pakken” ? Al discussiërend, over wat we kunnen doen als we het pad niet vinden, vervolgen we de grasband naar het zuiden. Tien minuten later stuitten we met stom toeval op een rotsblok met een vage witrode markering. “Hey, dit moet het pad zijn!” En ja hoor als we goed kijken zien we een zeer smal grindpaadje vanaf de grasband in de Lätschen verdwijnen. We besluiten een korte pauze te nemen en lachen over onze domme maar zeer vermakelijke afdaling. “Nou ik denk dat die Duitsers de nacht moeten door brengen want die gaan dit pad echt niet vinden.” Als we twee uur later de camping op strompelen zijn de eersten die we tegen komen onze Duitse klimvrienden. De afdaling over de gletsjer bleek toch sneller te zijn geweest.

 

Dit artikel is in een verkorte versie gepubliceerd in de het tijdschrift van de Nederlandse Klim- en Bergsportvereniging “Hoogtelijn 2011 nr.2” (blz. 36 t/m 40) –> ZIE HIER

 

Achtergrondinformatie

De route
De Vinatzer/Messner route wordt in de meeste gidsjes UIAA 6+ gewaardeerd. Ondanks deze waardering denk ik dat soepel 6b op eigen protectie voor kunnen klimmen een goede maatstaaf is. Zorg dat je als touwgroep goed op elkaar ingespeeld bent. De route is lang en zelfs de makkelijke lengtes krijg je niet cadeau. Ook moet je rekening houden met soms lange run-outs. Oh ja, probeer bij de afdaling de gletsjer direct naar de Passo di Fedaia eens te nemen. Misschien is dat wel sneller?

Andere routes
Een oceaan aan Dolomiet gesteente dus je raakt er je leven lang niet uitgeklommen. Veruit de populairste route op de Marmolada zuidwand is de iets kortere Don Quichote. Andere klassiekers zijn de Moderne Zeiten, Weg durch den Fish, Gogna etc.

Reis
De Dolomieten zijn toch wel het beste te bereiken met een auto. Hierdoor ben je flexibel en kan je ook eens gaan klimmen op de andere schitterende bergen die de Dolomieten rijk is. Voorbeelden zijn de Civetta, Agnèr, Drei Zinnen, Tofana di Rozes, Sella en noem maar op.

Accommodatie
In Malga Ciapela ligt net voorbij het liftstation een camping met prima douches. Net voorbij de camping kan de auto geparkeerd worden om de anstieg te maken naar de voet van de Marmolada zuidwand (ca. 1hr15). De Rifugio Falier ligt op 2074 m van waaruit alle routes op de zuidwand binnen 20 min te bereiken zijn. De hut is erg gezellig met een huttenwaard die over veel kennis van de zuidwand beschikt.

Materiaal
De gehele route moet zelf afgezekerd worden met hier en daar slechts een mephaak. Ook de standplaatsen zijn vaak op eigen protectie of kunnen in ieder geval een back-up goed gebruiken. Het is aan te bevelen om met een dubbeltouw te klimmen. Voor de rest volstaat een set nuts en een normale set cams (ca. van Black Diamond .3 t/m 3). Een optie is om een hamer en een paar mephaken mee te nemen in de rugzak. Alleen denk ik dat je beter wat lichter kan zijn om zo wat sneller door het terrein te kunnen bewegen.

Documentatie
Er is sinds kort een nieuwe topo uit met over de 100 routes op de Marmolada zuidwand:

Marmolada, Parete Sud South Face, Maurizio Giordani

De topo die wij gebruikt hebben is een absolute aanrader om aan te schaffen. De gids beschrijft routes door de gehele Alpen met accurate en duidelijke tekeningen:

Topoguide.de, Kletterführer Alpen V bis VIII, Nicole Luzar & Volker Roth