Belle et Berbère & Au nom de la reforme
Op de eerste dag lopen we in alle vroegte van Zaouiat naar Taghia. Omdat Taghia alleen via een bergpad te bereiken is hebben we de hulp van Muhammed en zijn ezel ingeschakeld. Na twee uur lopen doemt opeens de machtige top van de Oujdad (2695 m) voor ons op. We zijn er beiden een beetje stilletjes van. Niet veel later lopen we lachend, zwaaiend en handjes schuddend het dorpje Taghia binnen. Iedereen is hier vriendelijk, vrolijk, opgewekt en gewoon lekker relaxed.
Ons onderkomen voor de week is de gite van Said. We dumpen gauw onze spullen, drinken een kop verse muntthee en lopen de kloof in richting de Paroi des Sources. We hebben besloten om met een van de makkelijkere sportklimroutes te beginnen, “Belle et Berbere” (300 m, 6b+). Het klimmen is fantastisch en helemaal de entourage. We bevinden ons namelijk in een kloof ingesloten door de loodrechte wanden van de Taoujdad en de Oujdad met aan de overkant van de kloof bronwater dat letterlijk uit de rotswand spuit. Voor Karel en mij is het allebei even slikken. We zijn het klimmen op kalk beiden niet gewend. Zoveel randjes, treetjes en moeilijk in te lezen opeenvolging van handelingen.
De volgende dag besluiten we een andere klassieke sportklimroute te proberen, “Au nom de la Reforme” (300 m, 6c), op de westwand van de indrukwekkende spitse Taoujdad (2600 m). Met de opgedane ervaring van gisteren voelt het alsof we wat vooruitgang hebben geboekt. De ene na de andere lengte is werkelijk verbluffend. So this is what sportklimmen is all about? Later lezen we in een Nederlands blad over sportklimmen dat de route als commercieel wordt gewaardeerd. Karel en ik snappen deze opmerking niet helemaal, maar ja we zijn dan ook geen echte sportklimmers!
Fissure de Gauche
De meest in het oog springende lijn op de noordwest wand van de Oujdad is de “Fissure de Gauche” (450m, 5+/A2). De route was in oktober 1977 geopend en is hiermee een van de eerste routes in Taghia. In het klimgidsje lezen we vol verbazing dat de route bijna nooit wordt herhaald. In het routeboek in de gite zoeken we naar de laatste keer dat de route is geklommen. Mei 2010; een frans team (Bastiou) klimt de route bijna helemaal vrij met moeilijkheden tot 6c echter met uitzondering van de laatste lengte. Hier zijn ze genoodzaakt een passage artificieel (voortbeweging mbv het klimmateriaal ipv eigen spierkracht) te klimmen (A1).
Als fervent spleetklimmers beginnen we de volgende ochtend aan de route en voelen ons in het avontuurlijke terrein gelijk helemaal thuis. In de vijfde lengte komen we bij de eerste echt moeilijke passage. De lengte wordt A2 gewaardeerd in de topo (artificiele waardering). Ik klim omhoog door een hoekversnijding totdat de spleet ophoudt. Hier plaatst ik twee goede tussenzekeringen. Vervolgens is het even zoeken naar de weg met de minste weerstand. Ik klim zes meter naar links over kleine randjes en zonder goede tussenzekeringen. Dan komt een zeer listig wrijvingspasje met een verre pas naar een aflopend randje of een loszittend blok. Heel even besef ik me dat een val hier niet heel gunstig zal uitpakken. Een flinke pendel en een harde landing tegen de rotswand van de zojuist beklommen hoekversnijding. Kom op Niek….FOCUS….ik pak het aflopende randje en positioneer mijn voet op een goede trede…..poeh.
De volgende lengte is voor Karel (A1). In zeer goede stijl werkt Karel zich omhoog. De lengte is licht overhangend en kenmerkt zich door afsteunen en prachtige spreid stapjes. Na negen lengtes klimmen maken we stand onder een grote, rode overhangende wand. De rots is hier grillig en messcherp als gevolg van duizenden jaren van chemische verwering door het regenwater. Ook deze lengte was in 1977 artificieel beklommen (A2). Al spreidend klim ik langzaam op kleine treetjes omhoog. De enigste tussenzekeringen zijn moeilijk te plaatsen micronutjes. Vervolgens houden de treedjes op en maak ik een zeer fysieke pas aan een vuistverklemming, fantastisch!! Na nog een aantal prachtige lengtes met handverklemmingen, graspollen, armbars en chickenwings komen we aan op een rotsbandje met veel geitenkeutels. Doordat we ons voor het eerst die dag in de zon bevinden denken we heel even dat we er al zijn. Echter boven ons doemt een laatste steile hoekversnijding op, de passage die in 2010 door Bastiou artificieel moest worden beklommen. Mentaal en fysiek al enigszins vermoeid probeer ik de route in te lezen. Verdomme, de eerste meters zijn niet af te zekeren, het klimmen ziet er lastig uit en een val zal een pijnlijke landing op de rotsband tot gevolg hebben. Dan besef ik mij dat dit de laatste lengte is en dat een eerste vrije beklimming nog steeds mogelijk is. Vol goede moed besluit ik rechts van de versnijding een sequentie van kleine randjes en ondergrepen te volgen. Voor ik het weet klim ik de versnijding in en plaats ik vier meter hoger een goede tussenzekering. Het tweede deel van de lengte is prachtig met afsteunen, armbars en chickenwings. Ik kan er echter weinig van genieten….ik ben moe en het is veel te warm in de zon. De laatste 100 meter klimmen we over derdegraads terrein naar de top van de Oujdad. Op de top genieten we met volle teugen van het uitzicht.
Een half uur nadat we terug zijn in de gite wordt op onze kamerdeur geklopt. Het is Christian Ravier, een goedlachse berggids uit de Franse Pyreneeën en auteur van het klimgidsje van Taghia. “How was it guys?”. Met lichte trots vertellen we dat we de route helemaal vrij hebben beklommen. Er verschijnt een grote glimlach op Christian’s gelaat “Well done guys!”.
Le Rouge Berbère
“Itinéraire exceptionnel. 500 mètres de fissures…Ça se visite!” aldus het klimgidsje. Ondanks ons gebrekkige Frans klonk dit bij Karel en mij meteen als muziek in de oren. “Le Rouge Berbère” (560 m, 7b) is een monster route op de westwand van de Tadrarate (2803 m). Een serieuze trad-route die volledig zelf afgezekerd moet worden en een must-do voor elke spleetklimmer. Niet voor niets wordt de route l’Astroman de l’Afrique genoemd.
Met het eerste licht beginnen Karel en ik aan de twee uur lange aanloop naar de instap van de route. Onderweg lopen we door diep ingesleten kloven en over ingenieuze constructies van de Berbers. Onder de route tapen we onze handen en beginnen we aan de eerste makkelijke lengtes. Helaas blijken de eerste lengtes erg tijdrovend vanwege de brakke rots en het vele onkruid. Maar dan begint het! De ene naar de andere lengte van uitmuntende kwaliteit. We volgen een reusachtige barst in het woestijnrode kalksteen. Het klimmen is werkelijk fantastisch! Na vier lengtes komen we aan bij de sleutellengte, een diepe scheur dwars door een dak. De grillig gevormde scheur is veelal te breed voor mijn handen en ik moet werkelijk mijn hele arsenaal aan verklemmingstechnieken toepassen. Voeten, knieen, vuisten, rug, ellebogen en mijn kont doen het werk, helemaal te gek! In de volgende lengtes wordt de scheur steeds breder totdat we er helemaal in verdwijnen. Een van de lengtes heet de “Berbère Slot”, een indrukwekkende schoorsteen waar je eerst helemaal in verdwijnt om er vervolgens weer uit te klimmen. Met kont en knieën sta ik verklemd in de schoorsteen en kijk ik langs mijn bungelende voetjes 400 m naar beneden, gewoonweg spectaculair!
In de laatste lengtes begint het langzaam te regenen en te hagelen. Slechts moeizaam klimmen we verder vanwege de natte rots en het lastige routeverloop. Behoorlijk beurs en uitgeleefd bereiken we na elf uur klimmen de top. Gelukkig hebben we nog een half uur licht om het begin van de afdaling te vinden. Wat volgt is een vervelende afdaling in het pikkedonker en door lastig terrein. Als ik om 21hr de deur van de gite open doe worden we verwelkomd met gejuich en applaus. Na een lange dag klimmen is het toch altijd weer fijn om thuis te komen!