Rondje Mont Blanc

Zoals in heel Europa is het ook in de Alpen stervensheet. Zelf wordt ik er behoorlijk loom van en ben ik moeilijk voorruit te branden. En als je dan lekker in de schaduw zit onder een boom en in goed gezelschap dan is het extra lastig jezelf in beweging te krijgen. En al helemaal naar het hoogste punt van de Alpen.

57-61: Aig. Blanche de Peuterey tot Monte Bianco

Voor het eerst dit project merk ik dat ik helemaal geen zin heb om op pad te gaan. Zal het de sleur zijn? Of is het onze keuze voor de relatief makkelijke routes te gaan? De signalen uit de bergen zijn ook niet echt motiverend. Veel steenslag bij de Col Emile Rey, de Gonella hut die vroegtijdig dicht gaat vanwege watergebrek en de normaalroute van de Mont Blanc die wordt gesloten. Zorgwekkende ontwikkelingen dus.

Het bijzondere Eccles bivak.

In de bloedhitte lopen we zaterdag 16 juli omhoog richting het Eccles bivak, dat is gelegen op maar liefst 3852 m hoogte. Omdat de route over de gletsjer wordt afgeraden klimmen we over de Punta Innominata, een beklimming op zichzelf. Na een warme dag komen we rond half 7 in de avond in het spectaculair gelegen Eccles bivak aan. Het idee is de volgende dag op de meest eenvoudige manier de 4000 m bergen te beklimmen die hier liggen. De ambitie om dit via mooie aansprekende routes te doen zal ik moeten laten varen. Met deze hitte en condities is het nu een kwestie van ‘peak-bagging‘.

Boris op weg naar de Aig. Blanche (4112 m) via de fotogenieke ‘Halfmoon ridge’.

Het idee is vanaf de Col de Peuterey omhoog te klimmen naar de Aiguille Blanche (4112 m) en vervolgens terug te gaan en via de Grand Pilier d’Angle (4243 m) naar de top van het Mont Blanc massief door te klimmen. Enigszins ongebruikelijk, maar gezien het verhoogde risico op steenslag wel veiliger, kiezen we ervoor via de bergkam terug af te dalen naar de 300 m lager gelegen Picco Luigi Amadeo (4460 m). En vervolgens dezelfde weg weer terug te gaan. Het zijn allemaal flinke afstanden die we moeten afleggen om de verschillende bergtoppen aan elkaar te rijgen. Weinig spectaculair klimmen maar simpelweg hard werken.

Als we afdalen richting de Picco Luigi Amadeo (4460 m) voelt het apart richting zo’n hoge berg af te dalen om de top te bereiken. Als we afklimmend over de rotsen bewegen beginnen mijn vingertoppen aan beide handen flink pijn te doen. Door het aanhoudende droge weer zijn er kloven in mijn vingertoppen ontstaan. Het is even niet anders. Vrijwel de gehele dag werken we in een rustig tempo door aan het bereiken van de verschillende bergtoppen. Als we dan rond half 7 s’ avonds op de top van de Mont Blanc staan zijn we tevreden met onze voortgang. Het is en blijft genieten vanaf dit hoogste punt over de rest van de Alpen heen te kijken!

Boris op de top van de Mont Blanc.

62-63: Dome du Gouter en Aiguille de Bionassay

Na een goede nachtrust in het Vallot bivak gaan we redelijk uitgeslapen rond 7 uur weer op pad. Vandaag staat voornamelijk in het teken van ‘afdalen’ via de Italiaanse normaal route. Dat we hierbij onderweg nog nog twee bergtoppen mee kunnen pakken is mooi meegenomen. Binnen een half uur staan we dan op de eerste, de Dome du Gouter (4304 m), eerder een sneeuwheuvel dan een bergtop. Maar hey, deze hoort er ook bij!

De verlaten Gonella hut, met links de eindeloze afdaling over de ‘Glacier du Miage’.

Met een fris ochtend briesje dalen we verder af richting Italië. Onderweg is het opvallend rustig. Later lezen we dat de normaalroute van de Mont Blanc niet meer wordt beklommen door de Franse gidsen. Te gevaarlijk vanwege steenslag.

Op de Col de Bionassay laten we de tassen achter en klimmen we over de uitgesproken sneeuwgraat naar top 63 van het project, de Aiguille de Bionassay (4052 m). Na een kort fotomoment beginnen we dan aan de eindeloze 3200 m naar beneden. Rond half 6 komen we dan eindelijk aan op de camping. Alwaar we, in alle gezelligheid, ons laten verwennen door een volledige verzorgde maaltijd van Gerke en Anne. Inclusief hydraterende vingerzalf 🙂

Lang, hoog en lastig

Het is inmiddels alweer een week geleden sinds mijn laatste post. In de afgelopen week zijn we twee keer op pad geweest. Met stijve kuiten, stramme voeten, stroeve knieën maar een zeer voldane geest heb ik eindelijk de energie om weer eens te schrijven over onze avonturen. Want avontuurlijk was het!

34-35: Weisshorn overschrijding naar Bishorn

Omhoog richting de Weisshornhutte.

Op woensdag 29 juni is één dag met prachtig weer voorspelt. Maar is één dag voldoende om zo’n grote en machtige berg als de Weisshorn (4506 m) te beklimmen? Wel als we de dag ervoor aanlopen door het slechte weer. Dan maar even de tanden op elkaar.

Op dinsdag lopen we vroeg omhoog richting de Weisshornhutte. Het idee is voor het echt slechte weer in de hut te zijn. Rond 12 hr komen we druipend van de regen aan in de hut. De ontzettend lieve waardin grapt of we geen zon mee hadden kunnen nemen. De hele middag genieten we van de warmte en de stilte van de hut. Buiten vallen inmiddels dikke vlokken sneeuw.

Om half 3 gaat de wekker. De snelheid waarmee we de ‘overnight oats’ en het versgebakken brood naar binnen werken doet de kookkunsten van de waardin tekort. Als we door de nacht lopen is het mij al snel duidelijk dat het een lange zware dag gaat worden. Ik heb enorm slecht geslapen en we lopen nu al door tientallen centimeters dikke verse sneeuw. Gestaag ploeteren we omhoog richting de oostgraat. De oostgraat wordt gezien als de normaalroute, ofwel makkelijkste route op de berg. Toch is dit geenszins een makkelijke onderneming. Over ruim vier kilometer moeten 1600 hoogtemeters bedwongen worden in een combinatie van rots en sneeuw. En sneeuw ligt er genoeg!

Boris bekijkt het verdere verloop van de oostgraat naar de top van de Weisshorn met rechts de sneeuwtop van de Bishorn.

Als we rond 7 uur op de graat staan zijn we al een dik uur achter aan het lopen op onze planning. Maar hey, het is een prachtige zonovergoten dag en voor de verandering staat er geen zuchtje wind. Dus snel halen we het touw uit de rugzak en klimmen we simultaan verder door de rotsen. De rots is van verassend goede kwaliteit en de sneeuw is gewoonweg irritant. Op ca. 4100m gaan de rotsen over in sneeuw. Als ik omhoog kijk lijkt de top nog vreselijk ver weg. En alsof dat nog niet genoeg is zakken we ook nog eens door de onderliggende sneeuwlaag heen. Voor mij zwoegt Boris door de verse sneeuw. Maar dan, na ruim 7 uur ploeteren, staan we eindelijk op de magistrale top van de Weisshorn (4506 m). Rond ons heen opent zich een prachtig panorama van de ondergesneeuwde toppen van Wallis. Zelfs de Matterhorn is volledig wit. Als ik rechts naar beneden kijk zie ik in de verte de Bishorn. Maar om daar te komen hebben we nog een hele lange weg te gaan over de grillige noordgraat.

Boris klimt op een van de steile torens op de oostgraat.

Het eerste stuk moeten we afdalen over de vlijmscherpe sneeuwgraat. Het is mentaal hard werken om door de inconsistente poeder een weg naar beneden te vinden. Diep door de knieën of met het gezicht naar de wand houden we ons lichaamszwaartepunt zo dicht mogelijk bij de berg. Soms klimmen we weer omhoog om op de graat te blijven. Als ik boven op een spits sneeuwtopje sta vliegt een helikopter over ons heen. Heel even neem ik de tijd om de duizelingwekkende diepte in mij op te nemen. Als in een surrealistische droom zit ik in de helikopter en zie ik mijzelf staan op de spectaculaire graat met niets dan ruimte om mij heen. Het is een fantastische gewaarwording.

Boris bovenin de afdaling over de noordgraat.

Even later klimmen we door de rotsen richting de grote ‘gendarme’. Omdat we al flink moe zijn en de rotsen nog steeds bedekt zijn met een flinke laag sneeuw klimmen we langzamer als normaal. Door de jaren heen heb ik geleerd met dit soort lange routes mijn emoties te onderdrukken. Stoïcijns verder bewegen is de enige remedie. “Man, man, komt er dan echt geen einde aan”?

Een blik terug naar de top van de Weisshorn halverwege het rots gedeelte.

Als we om 17hr eindelijk op de top van de Bishorn (4153 m) staan zijn we erg blij en is onze 35e top een feit. Omdat we al 14 uur onderweg zijn besluiten we de lange afdaling naar het dal van Zinal uit te stellen en te overnachten in de Cabane de Tracuit hut. Een uur later komen we aan in een overvolle hut. We zijn nog net op tijd om aan te schuiven bij een geurrijke, dampende kom linzensoep. “Eet smakelijk”.

Rotsgraten om te genieten

Een zuidwestelijke stroming in de atmosfeer zorgt al geruime tijd voor vochtige en instabiele lucht. Kortom erg moeilijk en lastig weer om tochten mee te plannen. De hele tijd komen er koufrontjes over met daartussen één of twee dagen goed weer. Kan je in die korte tijd een moeilijke tour inplannen? En valt er niet teveel sneeuw wat de moeilijke tocht nog moeilijker maakt? Afgelopen weekend was er redelijk goed weer voorspelt. Wat gaan we doen? We besloten onszelf te trakteren op twee mooie rotsgraten. Want dit hele project doen we tenslotte omdat we het leuk vinden toch!

32: Lagginhorn zuidgraat

Op een kristalheldere ochtend lopen we vanaf het liftstation Hohsaas omhoog richting het Lagginjoch. Al snel lopen we langs de plek waar ik een maand geleden mijn tentje op heb gezet om zo te acclimatiseren. Inmiddels is alle sneeuw die er toen lag verdwenen.

Niek in actie op de zuidgraat vd Lagginhorn met op de achtergrond de noordgraat en de witte top vd Weissmies (foto: B. Textor).

Op het lagginjoch aangekomen besluiten we in een rustig tempo door te klimmen en het touw nog even in de rugzak te laten. Het is prachtig klimmen en de rots is van verassend hoge kwaliteit. De een na de andere touwgroep klimmen we voorbij. Het voelt enorm bevrijdend zonder touw te klimmen. Het constante ritme van beweging zorgt voor volledige ontspanning in mijn hoofd. De route verloopt in een flow waarbij we zigzaggend over de graat de ene na de andere rots passage aan elkaar rijgen. In een mum van tijd staan we vervolgens op de 32e top van onze trip, de Lagginhorn (4010 m). Het snelle klimmen zorgt voor een lekkere vrije middag waarbij we de gezelligheid van de Weismieshutte volop kunnen ervaren. Ook heb ik tijd om verder te lezen in ‘Kafka on the shore’ van Haruki Murakami. Dit part-time alpinisme bevalt mij wel.

Boris met achter zich de lange zuidgraat.

33: Weissmies, noordgraat

Voor we de vroege ochtend in stappen kletsen we nog even gezellig met de huttenwaard. Als we even later omhoog lopen denk ik aan de hartelijkheid en vriendelijkheid van de huttenwaard. Daar mogen heel veel huttenwaarden een voorbeeld aan nemen. Voor de tweede keer dit weekend lopen we over de gletsjer omhoog richting het Lagginjoch. Op de noordgraat zien we inmiddels meerdere touwgroepen afsteken tegen de lichtblauwe hemel.

De noordgraat van de Weissmies is net wat moeilijker dan de zuidgraat van gisteren. De klimpassages zijn steiler en luchtiger en de rotsen zijn scherper gevormd. Dit alles maakt het een geweldige route met heerlijk klimmen. Op veel stukken klim je direct over de messcherpe graat waarbij het platige gneiss soms is doorbroken met prachtige scheuren waar je handen en vingers in kan verklemmen.

Boris bekijkt het verdere verloop van de route.

Na een aantal uur klimmen bereiken we de sneeuwgraat. Inmiddels zijn we opgeslokt door een dik wolkendek waardoor de wereld om ons heen heel klein is geworden. Gelukkig ligt er een duidelijk spoor in de sneeuw wat we kunnen volgen naar de top. Als ik even later drie schimmen zie staan weet ik dat we op de top van de Weissmies zijn. Voor de formaliteit nemen we een topfoto want van enig uitzicht is geen sprake. Een kleine twee uur later zitten we op het terras van de Almagellerhutte met een kop koffie en een dikke plak cake. Wat een fantastische routes en een heerlijk weekend!

Het icoon van Zwitserland

De Matterhorn, misschien wel de meest bekende berg ter wereld. Een iconische berg en het symbool van Zwitserland of misschien zelfs wel van de hele Alpen. Een berg met een rijke geschiedenis en gebruikt als logo voor de stad Zermatt, verscheidene sport- en biermerken, schnapps, verfrissende menthol sigaretten en de alom bekende Toblerone chocoladereep. Al vaak heb ik de prachtige piramidevormige gedaante in volle glorie mogen aanschouwen. Maar nog nooit heb ik hem mogen beklimmen.

31: Matterhorn (4478 m)

Als we door de straten van Zermatt lopen is het een drukte van jewelste. Indiërs, Japanners, Koreanen en natuurlijk veel Amerikanen, krioelen opgedost in dure merkkleding door elkaar in de peperdure winkelstraat. Een paar toeristen worden zelfs met paardenkoets opgehaald en naar hun 5-sterren hotel gebracht. Verderop staat een groep Indiërs bolletjes ijs weg te likken, een bolletje ijs waar menigeen in hun land van herkomst meer dan een week voor moet zwoegen. The rich are begging for more on the doorsteps of the poor.

Met een gemengd gevoel over ook mijn elitaire bewegingen op deze wereld verlaten we Zermatt. Als we even later de Matterhorn in zicht zouden moeten krijgen grap ik dat de top er af is gewaaid. Want de donkergrijze wolken houden de iconische gestalte volledig uit het zicht. Op weg naar de Hörnlihut worden onze schreden gadegeslagen door een imposante, mannelijke Ibex. Wat zal hij wel niet denken van onze krioelende bewegingen?

Op weg naar de hut met de indrukwekkende verschijning van de Hörnligraat voor ons.

Als we aankomen in het winterraum van de Hörnlihut is het inmiddels flink aan het regenen. Voordat ik de warmte van de hut in ga zet ik nog even mijn waterfles onder de regenpijp van de hut. In de hut liggen vier Poolse klimmers in hun slaapzakken te wachten op mooi weer. Al snel hebben we vrienden gemaakt en dobbelen we een potje regenwormen. Het is een welkome afleiding anderen te ontmoeten. En ook de aanwezigheid van Johanna, een goede vriendin van Boris uit Innsbruck, maakt het erg gezellig. Als we na het eten uit het raam kijken opent het wolkendek zich even. Door de wolken verschijnt een duistere, donkere en bijna angstaanjagend uitziende graat. “It doens’t look easy” zeg ik. De Polen en Johanna knikken instemmend. Boris glimlacht, want alleen hij heeft deze route eerder geklommen.

In de vroege ochtend klimmen Boris en Johanna het eerste steile stuk omhoog.

Jawel, daar gaat ie weer, de wekker van 3 hr. Als we in de nacht naar het begin van de moeilijkheden lopen verbaas ik mij in gedachten over de Polen die besloten pas om 5 hr op te staan. Al snel zijn mijn gedachten vervlogen als ik geconcentreerd achter Boris en Johanna omhoog klim. Het voelt goed om met handen en voeten weer op rots te klimmen. Behendig weet Boris zijn ervaring op de berg om te zetten naar het vinden van de juiste weg. Gezien de populariteit van de berg is het bijzonder dat we helemaal alleen zijn. In een rustig tempo klimmen we verder omhoog. Hierbij heb ik de tijd om Boris als berggids aan het werk te zien. Aan kort touw begeleid hij Johanna vakkundig omhoog waarbij hij elke stap van haar nauwlettend in de gaten houdt. Als het moeilijker wordt maakt hij haar vast aan de wand en klimt hij zelf in rap tempo omhoog om haar vervolgens met strak touw na te zekeren. Door Boris zo aan het werk te zien heb ik nog meer respect gekregen voor het vak ‘berggids’ waarbij je dag in dag uit de fysieke maar vooral ook mentale kracht moet opbrengen om je klant(en) veilig omhoog en omlaag te krijgen.

Johanna klimt over de ijzige passages omhoog richting Boris met rechts een inkijkje in het bovendeel van de noordwand.

Grote delen van de route lopen door de gematigd steile oostwand. Hierbij is het de kunst letterlijk de weg van de minste weerstand te vinden door het woud aan gruis, stenen en losse rots. De neerslag van afgelopen nacht heeft ervoor gezorgd dat er meer sneeuw ligt dan verwacht en de rotsen bedekt zijn met een dun laagje ijs. Als de zon in de wand komt zien we niet veel hoger het houten hutje van het Solvaybiwak (4003 m). Als we bij het bivak aankomen nemen we kort de tijd wat te eten en ons in te smeren met zonnebrand. Het Solvaybiwak is in 1916 gebouwd en grotendeels gefinancierd door een donatie van Ernest Solvay, bergbeklimmer en mede oprichter van de multinational Solvay.

Boris en Johanna naderen de top van de Matterhorn.

Het laatste stuk naar de top klimmen we grotendeels door de sneeuw die voelbaar zachter wordt door de zon. Als ik omhoog kijk zie ik opeens een donkere gestalte afsteken tegen de horizon. Het duurt even voor ik mij realiseer dat het een bronzen beeld is. Het beeld van Saint Bernard, gemaakt door de Zwitserse beeldhouwer Josef Rickenbacher, staat sinds 1990 vlak onder de top. Meer en meer dringt de rijke historie van deze iconische berg tot mij door. De gedenktafel aan het begin van de moeilijkheden. Het beeldje van Madonna. De gedenkplaten op de rotsen in de route, die herinneren aan de omgekomen berggidsen. De goudkleurige stoeptegel in Zermatt van Michel Croz, de beroemde Franse berggids die omkwam bij de eerstbeklimming van de Matterhorn in 1865. Dit alles maakt een beklimming van de Matterhorn een heus cultureel uitstapje.

Op de top zijn we alleen. Tot even later een trailrunner uit Zermatt in korte broek op de top verschijnt. In 5hr45min vanuit Zermatt is hij omhoog gerend. De hedendaagse vorm van light & fast alpinism. We schudden elkaar de hand en genieten van de magische plek en het voorrecht op de imposante reus te mogen staan. Tijdens de afdaling is de sneeuw hard aan het smelten. Terwijl ik geconcentreerd afklim raast een helikopter dicht over ons heen. Rijke toeristen die de berg op een wel heel elitaire manier aanschouwen. Een aantal uur later klimmen we de Polen voorbij op ca. 3700m. Klungelig proberen ze abseilend naar beneden te komen. Ik ben blij dat ze de keuze hebben gemaakt af te dalen. Want hun voortgang doet mij serieus afvragen wat ze in godsnaam op deze berg doen. Als we niet veel later in de stromende regen vanaf de Hörnlihut omlaag lopen kijk ik nog even achterom. Achter mij is de iconische berg opgeslokt door een dik, duister wolkendek. En de Poolse klimmers die, beschermd door de heilige Saint Bernard en Madonna, een nat pak en een wijze les mee naar huis nemen.

Berner Oberland op ski’s

De winter van 2021-2022 is een winter geweest van erg weinig sneeuwval. Daarom besloten we vorige week, met het voorspelde hoge druk gebied, naar Berner Oberland te gaan. In dit gebied kan je veel bergen betrekkelijk makkelijk bereiken met de ski. Nu zijn we terug in Wallis en kijken we met een tevreden blik terug op vorige week. Succesvol maar geenszins gemakkelijk.

24-25: Monch & Jungfrau

Boris op de topgraat van de Monch.

Dinsdagmiddag 14 juni laten we de zware tassen liggen onder de instap van de zuidoostgraat van de Monch (4107 m). Lekker licht klimmen we omhoog en genieten we van het weidse uitzicht. Via de messcherpe sneeuwgraat bereiken we vervolgens de top. Niet veel later zitten we alweer in de Monchjochhutte. Ditmaal in in goed gezelschap van Tomas van Lieshout, een deelnemer van de tweede lichting van de Expeditie Academie en inmiddels een gediplomeerd berggids, en zijn klant André. We hebben een gezellige middag waarin we veel praten over het vak als berggids maar ook over het leven ernaast.

De volgende ochtend is het ontbijt weer om 3hr30. Boris en ik doen rustig aan want beiden weten we dat we met onze ski’s sneller zullen zijn dan de andere 3 touwgroepen die deze dag op pad gaan (zonder ski’s). Als we even later langs de sjokkende touwgroepen sjezen kan ik een genoegzame grijns niet onderdrukken. Als de dageraad langzaam zijn intrede doet zijn wij al op de markante schouder van de Rottalsattel. De zonsopgang en de sterke bewolking zorgen voor een prachtig schouwspel van licht met talloze oranje- en grijstinten. De sneeuwhellingen richting de top van de Jungfrau (4158 m) zijn heel even zelfs roze van kleur. Na een dikke twee uur staan we dan op de 25e top van dit project. Als we naar beneden skiën verdwijnt achter ons de top uit het zicht onder een dikke deken van wolken.

Boris bekijkt het laatste stuk naar de top van de Jungfrau vanaf het Rottalsattel.

26-27: Gross Grunhorn & Aletschhorn

De ochtend van 16 juni is grauw. Enigszins verbouwereerd gaan we op pad want de dag ervoor is het kleine beetje klimmateriaal wat we bij ons hadden (om zekeringen te leggen in de rots) simpelweg verdwenen. Gestolen door toeristen, klimmers of door de chagrijnige huttenwaard, we weten het niet. Ik troost mezelf met de oorzakelijkheid van Kharma, slechte daden hebben slechte gevolgen. Als we in beweging zijn laten we snel de vervelende ervaring achter ons en vellen we omhoog richting de top van de Gross Grunhorn (4044 m). Het is fijn dat een goede vriend van Boris en een goede skiër, Vincent, zich bij ons heeft aangesloten voor de aankomende dagen.

Niek op de top van de Gross Grunhorn op donderdag 16 juni (foto: B. Textor).

Na de beklimming van de Gross Grunhorn is de dag geenszins voorbij. Want voor ons ligt nog een lange weg richting de Hollandiahut. Voor kilometers lang lopen we over de apere gletsjer van de Konkordiaplatz (aper = er ligt geen sneeuw maar de gletsjer bestaat direct uit blank ijs). Het is een intens droevige gewaarwording dat aan het begin van de zomer het sneeuwdek al zo snel is weggesmolten.

Boris klimt omhoog op de noordflank van de Sattelhorn.

In een heldere nacht van 17 juni beginnen Boris en ik aan de westgraat van de Aletschhorn (4193 m). Vincent heeft besloten in de hut te blijven om zijn krachten te sparen voor de aankomende dagen. Al snel weten we allebei dat het geen makkelijke dag gaat worden. Het bovenste stuk naar de Sattelhorn klimmen we op blank ijs dat met een licht pickeltje en op onze ski schoenen geenszins gemakkelijk aanvoelt. Boven op de graat zien we ruim twee kilometer verder de top van de afgelegen Aletschhorn. Het hele stuk klimmen we in een stormachtige wind die dwars op de graat staat. Ongelofelijk dat dit niet werd vermeld in de voorspellingen. Langzaam vreet de wind aan onze mentale weerbaarheid en bij elke stap richting de top besef ik dat de terugweg langer en de dag zwaarder wordt. Na 5 uur bereiken we de top van de Aletschhorn. Van euforie of blijdschap is geen sprake want allebei weten we dat het nog een hele lange weg terug is.

28: Finsteraarhorn

Als we s’avonds om 20hr in het winterraum van de Finsteraarhornhutte aankomen zijn we 15 hr non-stop in beweging geweest. Als de brander het water kookt en ik de vriesdroog maaltijden voorbereid denk ik aan het mentale aspect van (duur)sport. Meer en meer besef ik mij hoe belangrijk dit is. Als je jezelf aan het begin van de dag een doel stelt past je geest zich daar op aan. Hoe vaak ik tijdens dit project bij aankomst in de hut er niet meer aan zou moeten denken verder te moeten lopen. Terwijl we zojuist na een zware 11 uur durende beklimming gewoon nog in 4 hr naar deze hut hebben gelopen. Gewoon omdat we dit van tevoren ons als doel hadden gesteld.

Vincent en Boris in de laatste meters naar de top van de Finsteraarhorn (4274 m).

Als s’nachts weer om 3 hr de wekker gaat begin ik mij toch wel een beetje te storen aan het vroege opstaan. Maar ja, hoe later je op pad gaat hoe meer last je zal hebben van de zachte sneeuw. We laten de groep van 4 Duitsers rustig hun ding doen voordat we uit bed stappen. Want het hutje is maar krap. Even later lopen we door de nacht omhoog. Eindelijk worden we dan beloond met een prachtige zonovergoten windstille dag. Hierdoor genieten we volop van de beklimming en hebben we voor het eerst dit project en heuse pauze op de top.

Als we rond de middag terug zijn op de hut gaan we, na een kop soep en wat brood, alle drie even op bed liggen. Twee uur later worden we weer wakker. De sfeer is goed en ontspannen terwijl we een potje regenwormen spelen. Aan het begin van de avond komen Line van den Berg en Franzi binnen denderen. Vol enthousiasme vertellen ze over hun knappe beklimming van de kilometers lange zuidoost-graat. Ook Line is van de tweede lichting van de Expeditie Academie en maakt inmiddels erg mooie en aansprekende beklimmingen.

29-30: Hinteres & Gross Fiescherhorn

Nog één keertje dan. Opstaan voor dag en dauw. En dan mogen we toch wel eens een rustdag hebben. Bij het aanbreken van de dag van zondag 19 juni manoeuvreren we ons een weg omhoog tussen de diepe, duistere spleten van de Walliser Fiescherfirn. Meermaals verzucht Boris “Wat een gatenkaas, en wat ligt er weinig sneeuw”. Als we over een smalle sneeuwbrug omhoog vellen besef ik mij dat we geluk hebben. Als deze smalle kleine brug er niet was geweest hadden we een probleem gehad.

Op wederom een prachtige ochtend beklimmen we de dicht tegen elkaar gelegen Hinter Fiescherhorn (4025 m) en de Gross Fiescherhorn (4049 m). Nog even moeten we hard werken in de zachte sneeuw omhoog en het blanke ijs omlaag maar dan vellen we genoegzaam onder de brandende zon richting onze welverdiende rustdagen.

De route die we hebben afgelegd van 14 juni t/m 19 juni 2022 waarbij we 7 vierduizenders beklommen (kaartje: B. Textor).

De afgelegen bergen

Na twee welkome rustdagen en een kort maar hevig koufrontje was het tijd om de stramme benen weer eens te strekken. Na de makkelijk-scoren ronde over het Monte Rosa massief vonden Boris en ik dat we nu maar wat bergen moesten kiezen die afgelegen lagen en technisch moeilijker zijn. Zo gezegd zo ge(diggidiggi)daan.

22: Dent Blanche, zuidgraat

Op vrijdagochtend 10 juni lopen we onder een wolkeloze, zonovergoten maar bitterkoude ochtend vanuit Zermatt omhoog richting de Schönbielhutte. Het plan is door te steken naar de Cabane de la Dent Blanche hut. Het voelt raar dat we twee rustdagen gehad hebben en we vandaag niet al aan het klimmen zijn. Maar rationeel gezien is het een verstandige keuze de nieuw gevallen 10-20 cm verse sneeuw tot rust te laten komen en zo onze energie te sparen. Als we een paar uur later de Schönbielgletsjer oplopen zien we de machtige zuidoost flank van de Dent Blanche (4357 m). De geïsoleerde ligging van de Dent Blanche maakt het beklimmen van de berg vanuit alle windrichtingen een serieuze onderneming. Langzaam vreet de omgeving aan mijn gemoedstoestand en begin ik mij eenzaam en vooral kwetsbaar te voelen.

De prachtige wandeling naar de Schönbielhutte zorgt voor een verbluffend zicht op de iconische Matterhorn.

In een wonderschone zaterdagnacht lopen we omhoog richting de zuidgraat. Aan de overkant van het dal zien we lampjes onder de Matterhorn noordwand van andere klimmers die hun eigen avontuur tegemoet gaan. Vandaag zijn het eindelijk weersomstandigheden zoals je ze het liefst hebt. Geen wolkje aan de lucht en vooral geen wind. Bij elke stap kraakt de hard gevroren sneeuw onder onze voeten. De 900 m lange zuidgraat is de makkelijkste route naar de top maar geenszins een eenvoudige onderneming. Doordat we inmiddels goed op elkaar zijn ingespeeld klimmen we in rap tempo door het rots gedeelte omhoog. De route, de condities en vooral het mooie weer maken het geheel een beklimming om van te genieten.

Boris klimt richting de start van de moeilijkheden op een perfecte ochtend.

Na een prachtige beklimming en een vermoeiende afdaling komen we aan het einde van de dag aan in het Arbenbivak. Een idyllisch gelegen berghut onder de zuidwand van de Ober Gabelhorn. Hier heb je een geweldig eersterangs uitzicht op de noordwand van de Matterhorn. Tot onze grote verbazing arriveren niet veel later 4 Italiaanse klimmers en 12 studenten uit Visp. Met 15 slaapplaatsen hebben Boris en ik, in al onze onwetendheid, spijt niet te hebben gereserveerd. Gelukkig is iedereen welwillend een plaatsje in te schikken en mogen Boris en ik een matrasje delen. Onder het geroezemoes van 12 studenten, die niet voor dag en dauw op moeten staan, vallen we in een diepe slaap.

Onder een gezellig geroezemoes probeer ik in de bedstee de slaap te vatten.

23: Ober Gabelhorn, overschrijding via de Arbengrat

Gezamenlijk met de 4 Italianen lopen we omhoog richting de Arbengraat. Niet veel later zijn ze uit het zicht verdwenen als we het touw erbij pakken aan het begin van de graat. Er staat een ijzige wind en doordat we op een oostgraat klimmen moeten we lang op de zon wachten. De bittere kou zorgt ervoor dat we, in onze donsjassen en in beweging, nog steeds sterk afkoelen. Als we halverwege de graat achter een rots toren even wat beschut zijn tegen de wind moet ik zelfs mijn extra paar warme sokken aantrekken tegen de koude tenen. De hele graat klimmen we op onze stijgijzers omdat er nog relatief veel sneeuw ligt. Bij de sleutelpassage zoek ik naarstig naar de weg van de minste weerstand. “Let op Boris, dit is moeilijk”. Met gevoelloze vingers en tenen schraap ik mezelf over de platige rotsen omhoog. Man man wat voelt dit hard aan.

Niek op de top van de Ober Gabelhorn met links de Dent d’Herens en rechts de Dent Blanche (foto: B. Textor).

Als we op de top van de Ober Gabelhorn (4063 m) aankomen staan we eindelijk in de zon. Maar helaas legt de zon het af tegen de ijzige wind. Gelukkig maakt het uitzicht alles meer dan goed. Voor ons de machtige noordwanden van de Matterhorn en Dent d’Herens. En de imposante verschijning van de Dent Blanche. Het voelt goed deze laatste al beklommen te hebben.

Boris begint aan de lange en listige afdaling vanaf de top van de Ober Gabelhorn.

Als we aan de afdaling beginnen merk ik dat de steilte om mij heen meer dan anders op mij drukt. Het is een lange en vermoeiende afdaling. Mentaal ben ik moe waardoor ik langere stukken met de rug naar het dal afklim. Hierdoor ben ik een stuk langzamer maar neem ik wel minder risico. Als we na negen uur aankomen in het winterraum van de Rothornhutte zijn we flink afgepeigerd. Na een kop hete soep en een powernap van twee uur checken we nog even het weer. “Hey Boris, ik denk dat we beter naar het dal kunnen gaan want er komt weer slecht weer aan”.

Hier oben gibt es keine regeln, es gibt windfreiheit

Met stramme benen maar erg voldaan over onze vooruitgang hebben we onze eerste echte rustdag sinds de start van het project. Tijd dus om terug te kijken op de afgelopen dagen. De dagen waarin we maar liefst 18 toppen hebben kunnen beklimmen. Het waren dagen met grillige omstandigheden en moeilijke beslissingen. Toch denk ik dat we het maximale eruit hebben weten te halen.

4 – 8: Breithorn traverse

In een gierende wind vel ik op ski’s achter Boris aan. Ik trek mijn capuchon wat strakker om mijn gezicht te beschermen tegen de snijdende sneeuwkristallen. Man, man wat een weer. Gelukkig heeft Boris deze traverse vaker gedaan en navigeren we af en toe met een gps track. Niet veel later staan we dan op de eerste top van zaterdag 4 juni, de ‘Western Breithorn’ (4164 m). De Breithorn keten ligt op de grens van Zwitserland en Italië en bestaat uit vijf toppen van boven de 4000 m. Na een ferme handdruk en de nodige topfoto’s bewegen we voort naar de ‘Central Breithorn’ (4156 m), die slechts 600 m naar het oosten ligt. Verder naar het oosten wordt de graat onderbroken door rotsen. Omdat de gierende wind nog steeds erg nadrukkelijk aanwezig is besluiten we af te dalen en onderlangs de rotsen door te bewegen en zo de ‘Breithornzwillinge’ (4138 m) vanaf het oosten te beklimmen. Voor het eerst die dag worden we beloond met wat uitzicht en een zeer welkom warm zonnetje.

Omhoog richting de derde top van de dag, de Breithornzwillinge (4138 m) met op de achtergrond de Gendarm en Roccia Nera. (foto: B. Textor)

Niet veel later staan we onder de 4106 m hoge rotspunt van de ‘Gendarm’. Hier pakken we het touw erbij en klimmen we door de rotsen naar de vierde top van de dag. Vanaf hier traverseren we naar de sneeuwbult met de opmerkelijke naam ‘Roccia Nera’ (4074 m). Als we niet veel later aankomen in het Bivacco Rossi et Volante is het weer helemaal dichtgetrokken en begint het weer te sneeuwen. Voldaan trekken we de stoffige dekens over ons heen en rusten we ons hoofd op de bruin uitgeslagen kussens. Tevreden vallen we in een diepe slaap..

9: Pollux

Om 2 hr s’nachts gaat de wekker. Het plan is voor het slechte weer in de Gnifetti hut te zijn. Hiervoor moeten we wel eerst over de Castor en de messcherpe sneeuwgraat van de Lyskamm. Buiten klapperen de luiken van het bivak en giert een keiharde wind. Met een naderend koufrontje besluiten we dat het gekkenwerk is. Heerlijk terug onder de stoffige dekens dus.

Boris klimt omhoog naar de top van de Pollux.

Rond half 8 kijk ik naar buiten en zie ik door de flarden wolken een opkomende zon. “Boris het is helder”. Snel pakken we onze minimale benodigdheden en ski’en we richting de Pollux (4089 m). Het is bewolkt, winderig en dus koud en we zien geen ene reet. Maar allebei weten we dat vandaag deze berg meepakken enorm veel energie scheelt voor de volgende zware dag. Na 2,5 uur liggen we weer voldaan onder de stoffige dekens in het bivak.

10 – 17: Lyskamm tot Punta Giordani

Als ik in het holst van de nacht de deur van het bivak open doe zie ik talloze sterren fonkelen aan de hemel van een kristal heldere alpiene nacht. Vol goede moed stouwen we ons ontbijt naar binnen en pakken de tassen in. Even later vel ik achter Boris aan de westflank van de Castor (4225 m) omhoog. Voor het eerst deze trip ben ik aan het genieten van het uitzicht. Links van mij zet het maanlicht de vijf toppen van de Breithorn in een zilverachtig gloren. Niet veel later staan we voor zonsopkomst op de Castor.

Boris klimt over de messcherpe graat omhoog richting de top van de Eastern Lyskamm, met boven zijn hoofd de Parrotspitze, en opeenvolgend naar links de Signalkuppe, Zumsteinspitze, Dufourspitze en Nordend.

We klimmen door over het Felikjoch richting de messcherpe graat van de Lyskamm. De sneeuw is afwisselend hard opgevroren en los als poeder. Met volle focus probeer ik elke stap heel bewust te zetten. Hoewel de graat klimtechnisch niet moeilijk is merk ik dat het mentaal vrij pittig is. Een foutje wordt hier gelijk afgestraft want links duikel je meer dan 1000 m Zwitserland in en rechts Italië. Aan touw is voor ons nu geen optie gezien het risico op een meesleur ongeval. Afwisselend klimmen we in Zwitserland en dan weer in Italië om de grote sneeuwluifels te omzeilen. Op sommige plekken ligt het verse sneeuwdek van 10-20 cm direct op hard blank ijs. Bij een paar stappen schieten mijn stijgijzerpunten bijna onder mij vandaan op het onzichtbare blanke ijs. Opperste concentratie dus. Ik merk dat ik dankbaar ben om op deze plek te zijn. Springlevend op een van de meest geëxponeerde hoogalpiene graat van de Alpen. Met recht is deze route een mijlpaal voor elke alpinist.

Omdat we ons sterk voelen besluiten we het meest uit deze dag te halen zodat we wederom de volgende dag hier profijt van kunnen hebben. We klimmen achtereenvolgens nog de Parrotspitze (4434 m), Ludwigshohe (4341 m), Corno Nero (4321 m), Vincent Pyramid (4215 m) en Punta Giordani (4046 m). Na een kleine 11 uur in beweging worden we openhartig ontvangen door de dames van de Gnifetti hut. Een warme kachel, chocolade-notencake, warme soep, risotto, warm vers gebakken brood en bovenal een schoon dekbed is onze beloning. Wat is het leven toch mooi!

18 – 21: Signalkuppe – Nordend

Na lekker uitgeslapen te hebben zitten we om 4hr30 aan het ontbijt. Ik probeer zoveel mogelijk calorieën naar binnen te werken om de dag mee door te komen. Bij het eerste dagen lopen we over de hard bevroren gletsjer omhoog. Het is een prachtige ochtend en in een paar uur staan we op de top van de Signalkuppe (4554 m). Het is raar want we staan op de top maar ook op de veranda van de ‘Capanna Regina Margherita’, ofwel het hoogst gelegen gebouw van Europa.

Niek daalt af vanaf de Zumsteinspitze richting de Dufour (foto: B. Textor).

Weer wat later staan we op top twee van de dag en de 19e in totaal, de Zumsteinspitze (4563 m). Inmiddels is het mooie weer vervlogen met de harde wind en staan we weer in de wolken. Als we de Zumstein afdalen richting de Grenzsattel lijkt het wel alsof we een seizoenswisseling naar winter hebben gemaakt. Harde rukwinden, sneeuw, spindrift en af en toe knie diep sporen door de sneeuw geven alles een winterse ambiance. Onverstoord blijven we in beweging richting de hoogste top van Zwitserland, de Dufourspitze (4634 m). Na twee uur klimmen worden we op de top beloond met flarden blauwe lucht en een kortstondig zonnestralen. De tekst van het nieuwe topkruis blijft bij mij hangen: “Hier oben gibt es keine regeln, es gibt windfreiheit…”.

De tekst op het nieuwe topkruis van de Dufourspitze.

Als we niet veel later op de schouder bovenaan de Monte Rosa gletsjer staan lijkt het wel alsof we in een heuse storm terecht zijn gekomen. Zonder regels maar met volop wind vrijheid klimmen we zonder onze tassen naar de laatste top van deze tour, de 4106 m hoge Nordend. Op de top is het onmogelijk een foto te nemen met het whiteboard. Als we niet veel later door de whiteout naar beneden ski’en zijn we ongelooflijk dankbaar dat we het jaar daarvoor deze afdaling ook hebben volbracht na de beklimming van de ‘Cresta San Catharina’ op de Nordend. Hierdoor weet Boris ons behendig door het labyrint van reusachtige spleten naar beneden te leiden.

Een vrij lachwekkende top foto, vanaf je luie stoel dan.

Start van het project

Gisteren (30-5-2022) zijn we begonnen aan ons project. Alhoewel de weersvoorspellingen niet denderend waren leek het ons niet nodig langer te wachten. Op ski’s begonnen we aan de eerste reeks toppen.

1: Strahlhorn (4190m) en 2: Rimpfischhorn (4199m)

De eerste van hopelijk 82 in totaal, de Strahlhorn.

Als we zondagmiddag nog even voor de laatste keer het weerbericht checken slaat de onzekerheid toe. “Gemiddelde wind van 50km/hr met windstoten tot 100km/hr”. En het is koud voor de tijd van het jaar. Omdat de bergen niet moeilijk zijn besluiten we gewoon omhoog te gaan, dan maar afzien.

In de nacht vellen we omhoog naar de Strahlhorn, een berg die uitsteekt boven een wit vergletsjerd landschap. De geringe steilte van de berg maakt het een populaire ‘skitour berg’ en voor mij een goed moment om mijn nieuwe ski’s uit te proberen. Het is koud waardoor we, zelfs in beweging, onze donsjassen aan hebben. Gelukkig valt het redelijk mee met de wind. Na precies 4 uurtjes staan we dan op onze eerste top van het project op 4190 m. We maken onze eerste selfie met whiteboard (Dit leek mij wel handig zodat ik kan onthouden op welke berg we stonden).

Vlak onder de top doe ik voor het eerst mijn nieuwe ski’s onder. Voordat ik de eerste bocht inzet denk ik terug aan de oude ski’s met bindingen voor je bergschoenen. Hiermee kon ik nauwelijks een bochtje draaien. Niet veel later roetsj ik achter Boris aan de berg af met een grote grijns op mijn gezicht. Wat een fantastische manier om snel te dalen zeg!

Binnen een mum van tijd staan we op de Allalingletsjer onze vellen weer onder de ski’s te plakken (vellen gebruik je om met ski’s te stijgen). Snel beginnen we aan de tweede helft van de ruim 2000 hoogtemeters van de dag, op naar de Rimpfischhorn. Mijn benen voelen al zwaar en gelijk beginnen negatieve gedachten in mijn hoofd mij te vertellen dat dit hele project een heel dom idee is. Een aantal uur later klimmen we door het zwarte vulkanische gesteente het laatste stuk naar de top. Eindelijk weer wat rots in de handen na al dat witte geweld. Halverwege de middag komen we afgepeigerd (althans ik) terug in de hut. Eten, klaarmaken voor de volgende dag en slapen.

3: Allalinhorn (4027m)

Als ik om 3 hr s’nachts naar buiten kijk is het tot mijn verbazing kraak helder met weinig wind. Dit in tegenstelling tot de voorspelling. En na een goede nachtrust voelen de benen weer sterk voor de volgende 1000 meters omhoog.

Boris klimt richting de rotspassage in de Hohlaubgrat.

Met een opkomende zon in onze rug klimmen we een aantal uren later over de Hohlaubgrat richting de top van de Allalinhorn. Het strijklicht van de opkomende zon en de snel voortbewegende wolken zorgen voor een fraai schouwspel. Met een heerlijk zonnetje klimmen we snel door de rotspassage van de route. Normaliter kan je hier een opstopping verwachten door de vele touwgroepen die op een mooie dag de route proberen. Maar voor de tweede dag op rij zijn we de enige klimmers/skiers op de berg. Genieten dus!

Voor nu gaan we lekker eten, nog meer lekker eten en vooral goed slapen. En dan weer klimmen 🙂

Acclimatiseren

Op dit moment zit ik samen met Boris aan de ontbijttafel in Grächen, een idyllisch gelegen dorpje aan de voet van het Mattertal in Wallis. De klimboeken opengeslagen en de lange lijst met 82 bergen uitgeprint tussen ons in op tafel. “Hey Boris, hoeveel 4000’ers heb jij eigenlijk al beklommen?”

De voorbereiding

Toen Boris en ik in oktober 2021 hadden besloten in de zomer van 2022 dit project aan te gaan wist ik dat ik mij goed moest voorbereiden. Daarom besloot ik een ‘personal coach’ te nemen om zo mijn fitheid te verbeteren. Samen met Michel van B.Outside ben ik een hardloopschema begonnen. Dat ik ook een bouwval van een huis had gekocht en ik hierin 4 dagen per week heb lopen klussen heeft hierin niet altijd mee geholpen. Maar een mentale training was het zeker 🙂 Helaas heb ik de afgelopen 6 weken nauwelijks kunnen hardlopen vanwege een kneuzing in mijn voet. Een flink brok ijs landde pardoes op mijn voet tijdens de laatste trainingsstage met de Expeditie Academie. Dus besloot ik de kneuzing te laten helen. Dan maar minder fit aan het project beginnen en hopelijk zonder pijn in mijn voet.

Acclimatiseren

Donderdag 26 Mei ben ik naar de Alpen gereden. Na een kort bezoek bij Karel in Bern door naar Saas Grund in Wallis. Hier besloot ik een nachtje op Hohsaas te slapen om te wennen aan de hoogte en aan de bergen. Afgelopen weken begon het mentale spel al in mijn hoofd. Ben ik wel fit genoeg? Heb ik wel genoeg getraind? Hoe zal ik herstellen? En vind ik het nog leuk na een aantal weken? Waarom voelen mijn benen moe terwijl ik alleen maar achter een bureau zit?

Vanaf Hohsaas (3200m) heb je een prachtig uitzicht op de Mischabel groep met van links naar rechts de Strahlhorn, Rimpfischhorn, Allalinhorn, Alphubel (boven mijn hoofd), Tasch, Dom, Lenzspitze en Nadelhorn.

Zodra ik begin te lopen voel ik de onzekerheid van mij afglijden. Met elke stap groeit het vertrouwen. Ik kan dit, wil dit en doe het omdat ik het leuk vind. Bij de Weismiesshut twijfel ik nog even om de Jegihorn te beklimmen. “Niek, focus, je bent hier om te acclimatiseren niet om jezelf nu al moe te maken”. Einde middag zet ik de tent op en geniet ik van het alleen zijn en de serene stilte om mij heen. Morgen ontmoet ik Boris en zullen we snel daarna aan ons project beginnen. Omdat het nog vroeg in het seizoen is willen we beginnen op ski’s. Om in 90 dagen alle 4000’ers te beklimmen zullen we heel goed moeten plannen en energie moeten besparen waar we kunnen.

In de tent sla ik sinds lange tijd mijn leesboek weer eens open. Na wat uren lezen val ik met een citaat uit het boek in mijn hoofd in slaap: “Of je nu denkt dat je iets kunt of niet, je hebt altijd gelijk”.

Gouden Bergen – 82 x 4000m

Vanaf begin juni 2022 gaan Boris Textor en ik de uitdaging aan om in één seizoen alle bergen in de Alpen van 4000 m en hoger te beklimmen. Volgens de officiële lijst van de ´Union Internationale des Associations d’Alpinisme´ (UIAA) zijn er in totaal 82 bergen met een hoogte tussen de 4000 en 4810 m. Van deze bergen liggen er 34 volledig in Zwitserland, 14 in Frankrijk  en 7 in Italië.  Daarnaast liggen er 12 bergen op de landsgrens van Frankrijk en Italië en 15 bergen op de grens van Zwitserland en Italië.

Waarom vraag je je wellicht af? Nou het is een idee dat gevormd is in de loop der jaren en wat nu na de Corona pandemie een ideaal moment is om het gevoel van ‘verloren tijd’ weer goed te maken. Uiteindelijk is het een uitdaging die we aangaan vanuit onze diep gewortelde passie voor de bergsport. Een uitdaging die we aandurven door onze jarenlange ervaring en ons technisch kunnen. Iets wat we willen doen vanuit onszelf en dus niet vanuit een populariteit. 

Inspiratie voor dit project hebben wij gekregen  door onze klimvrienden Martijn Seuren en Jelle Staleman. Jelle heeft als een van de eerste Nederlanders al deze bergen beklommen in een tijdsbestek van meerdere jaren. En Martijn was een van de eerste Nederlandse klimmers die de 82 bergen bijna had beklommen toen hij helaas is verongelukt op zijn laatste tocht. Bij deze tocht had Martijn zich aangesloten bij de klimlegende Ueli Steck. Ueli was bezig de 82 bergen te beklimmen in recordtijd. Na een onderbreking van zijn klimproject om de uitvaart van Martijn bij te wonen in Nederland heeft Ueli de 82 bergen uiteindelijk in  62 dagen beklommen.

Doelen

Om ons hoofddoel te bereiken hebben we onszelf een aantal nevendoelen gesteld. Dit is voor ons een belangrijk mentaal handvat in de voorbereiding maar zeker ook in de uitvoering van het project.

1. Veilig thuis komen –  Alpinisme is een gevaarlijke sport waarbij veel onvoorziene risico’s aanwezig zijn. Daarom willen we in de eerste plaats zorgen dat we veilig weer thuis komen.

2. Thuiskomen als vrienden –  een klimproject met deze omvang vergt veel fysieke en mentale inspanning. Om onder deze omstandigheden ruim 3 maanden met elkaar op pad te zijn zal, uit eerdere expeditie ervaringen, niet altijd even gemakkelijk zijn. Daarom hebben wij als doel gesteld dat wij als vrienden dit project beginnen maar ook beëindigen. En dit natuurlijk onafhankelijk van het resultaat.  Hiermee willen wij benadrukken en uitstralen dat Alpinisme een prachtige teamsport kan en moet zijn.

3.  82 in 90 dagen –  Alhoewel voor ons alpinisme niet op de eerste plaats een wedstrijd is vinden wij een gezonde sportieve uitdaging aan gaan wel degelijk iets moois. Daarom richten wij ons op de uitdaging om alle 82 4000’ers in de Alpen binnen 90 dagen te beklimmen. Dit doen wij voor onszelf. Puur om te kijken of dit lukt.

Planning

Een gedetailleerde planning overleggen voor een project met deze omvang is zeer lastig door de grote mate van onvoorziene factoren die meespelen. Als voorbereiding is er een gedetailleerde lijst gemaakt van alle 4000 m bergen met locatie, gradatie en succes bepalende factoren. Hierbij is het plan zoveel als mogelijk bergen aan elkaar te rijgen. Hierdoor kunnen we energie besparen en dus hersteltijd verkorten.

Ook zal de lijst gebruikt worden om te kunnen schakelen tussen gebieden indien weer– of andere condities  dit vereisen. De ruim 20 jarige bergsportervaring van beide teamleden zorgen ook voor  een snelle aanpassing van plannen of routes indien nodig.

Wij hebben er in ieder geval enorm veel zin in. Als je het leuk vind kan je ons volgen op deze site, die ik probeer zo goed als mogelijk bij te houden. Ook zal Boris updates plaatsen op zijn Instagram account.